top of page

Het steentijdtraject

Het steentijdtraject dient opgestart te worden wanneer tijdens het landschappelijk bodemonderzoek de aanwezigheid van een gaaf bewaard bodemarchief werd gestaafd. Deze gave bodembewaring wijst immers op de aanwezigheid van bepaalde bodemhorizonten die als een paleobodem kunnen aangeduid worden en daardoor potentiele steentijdartefactensites kunnen bevatten.

Het steentraject start steeds met archeologische boringen die, afhankelijk van het projectgebied, in een verspringend driehoeksgrid (zie onder) zullen uitgevoerd worden. Tijdens het uitvoeren van de boringen zullen stalen van de paleobodem genomen worden om deze vervolgens uit te zeven. Indien in één van de stalen van de boringen een lithische artefact aangetroffen wordt, dienen verdere stappen genomen te worden in de vorm van een verdicht boorgrid en/of proefputten. Deze dienen de werkelijke aan- of afwezigheid van een steentijdartefactensite te bepalen en af te bakenen.

Bij een negatief resultaat kan het steentijdtraject als afgerond beschouwd worden en kan men overgaan op een proefsleuven- en proefputtenonderzoek.

Bij een positief resultaat dient de afgebakende zone opgegraven te worden na de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek in de overige zone.

Heeft u een erkende archeoloog nodig voor het uitvoeren van uw uitgesteld archeologisch vooronderzoek? Vraag een offerte aan!

image_edited.jpg

© Van Gils M. & Meylemans E. (2023)

bottom of page